Smartphones op school: hotspot of notspot?

Standaard templatedonderdag 09 mei 2019

Kunnen smartphones op de speelplaats en in de klas? Of moeten ze de locker in? “We kunnen de smartphone niet meer uit ons leven bannen”, zegt Lieven De Marez, (UGent). “Maar je moet je leerlingen er wel mee leren omgaan.”

Is de relatie met onze smartphone problematisch?

Lieven De Marez : “Daar lijkt het wel op. Mijn studenten vinden het lastiger dan vorige generaties om zich langere tijd te concentreren. Ze volgen de les, checken Instagram en beantwoorden intussen een Whatsappje. Die constante afleiding duikt op in de levensfase waarin je prefrontale cortex zich moet ontwikkelen: het deel van je brein dat je leert om te concentreren en hoofd- van bijzaak te onderscheiden.”

“Ik vraag me af of die prefrontale cortex wel voldoende ruimte krijgt om zich te ontwikkelen bij jongeren die helemaal in beslag genomen worden door hun smartphone. Onderzoek toont aan dat jongeren nog nooit zoveel uren per dag ‘gesprekken’ voerden. Vreemd genoeg zijn ze minder taalvaardig en vinden ze het lastiger om non-verbaal gedrag te interpreteren.”

Is dat verhaal niet van elke tijd? De oudere generatie die ‘de jeugd van tegenwoordig’ veroordeelt?

Lieven De Marez : “De eerste computers, games, het internet: bij elke technologische revolutie kwamen onheilsprofeten verkondigen dat de ondergang van de mensheid op til was. Dat bleek telkens loos alarm. Maar de smartphone is een ander verhaal, omdat die sterk inspeelt op onze menselijke kwetsbaarheid. Zelfs developer Sean Parker, die mee aan de wieg van Facebook stond, waarschuwt daarvoor.”

“Je gaat op je smartphone niet op zoek naar materiële bezittingen, maar naar verhalen die je intrigeren, gesprekken met mensen die je mist of likes van je omgeving. Je vindt er geluk, of dat denkt je brein alleszins. Elke keer als je je smartphone oppikt, krijg je een dopamineshot – een korte opstoot van gelukshormoon – en meteen daarna een dip. Waardoor je snakt naar een nieuw shot, en net als een junkie steeds hogere dosissen nodig hebt.”

Worstelen vooral leerlingen met dat probleem?

Lieven De Marez : “Nee, we zijn allemaal vatbaar. Leerlingen én leraren, het is van elke leeftijd. Zo zie je bij leraren tussen 25 en 35 jaar opvallend veel burn-outs. Zij vormen de eerste generatie werkenden die als puber een smartphone in handen kregen. Het gedroomde speelterrein om te experimenteren met relaties en imago, en te leren omgaan met de sociale stress die erbij komt kijken. Maar dat kost enorm veel tijd. Je stuurt niet 1 of 2 sms’jes, maar een hele stroom. Je kijkt niet 1 aflevering van je favoriete serie, maar bingewatcht een heel seizoen. Platformen zoals WhatsApp en Instagram zijn het virtuele pleintje waar je met je vrienden urenlang kan rondhangen. Tijd die je niet meer hebt als je werkt, een huishouden runt en kinderen grootbrengt.”

Als je je gebruik als tiener al onder controle hebt, hoef je later niet drastisch in te grijpen. Ik beweer niet dat er een 1-op-1-relatie bestaat tussen smartphones en mentaal welzijn. Maar als je ziet hoe sterk we vergroeid zijn met onze smartphone, kan je een verband moeilijk ontkennen.”

twee honden en smartphone als hond

En dus groeit het besef dat we er wat aan moeten doen?

Lieven De Marez : “2018 was een kantelpunt. Het aantal mensen dat zijn eigen smartphonegebruik en dat van anderen problematisch vindt, steeg exponentieel. Ook leerlingen merken dat ze hun smartphone niet meer in de hand hebben. Net zoals een hond die te weinig training kreeg en je overal volgt. Die aan tafel zit, mee achter het stuur kruipt, de slaapkamer binnendringt en tegen je opspringt als je met de buurvrouw wil kletsen. Als je die hond goed africht, weet hij wanneer hij in zijn mand moet.”

“ We voelen allemaal aan dat de leiband strakker moet, alleen weten we niet hoe. Ouders hebben conflicten met hun kinderen over de plek van de smartphone in hun gezin. Bedrijven sluiten e-mailverkeer af na 18 uur. In Frankrijk geldt een verbod op smartphones op scholen. En uitgeverijen komen met boeken die beloven om aan digitale detox te doen. Maar dat werkt niet zomaar. Iedereen is anders, en dus verschilt de aanpak ook van persoon tot persoon.”

Hoe begin je eraan?

Lieven De Marez : “3/4 van de Vlamingen legt zichzelf regeltjes op en denkt dat hij zijn smartphone-gebruik in de hand heeft. Tegelijk geven ze aan dat die beperkingen niet echt werken. Net zoals structuurtjes die de werkgever oplegt, of de one size fits all-aanpak uit digitale detox-boeken. Wat je nodig hebt, is inzicht in je eigen gedrag, je digitale DNA.”

“Hoeveel pick-up’s heb je per dag, hoe vaak grijp je naar je smartphone? Welke apps gebruik je vooral? Wanneer? Heb je last van fantoomtrillingen, het idee dat je een melding kreeg terwijl dat niet zo is? Welke ‘treintjes’ gebruik je: welke app open je eerst, en op welke stap je daarna bij altijd over? De meeste mensen hebben zulke gedragspatronen.”

Hoe overtuig je jongeren om hun gedrag te veranderen?

Lieven De Marez : “We ontwikkelden mobileDNA, een app die je digitale DNA in kaart brengt. Als ik naar scholen ga, vraag ik leerlingen en leraren om die vooraf te installeren. De resultaten verwerk ik in mijn lezing. Een meisje dat bijna 10 uur per dag met haar scherm bezig is. Een jongen die op elk vrij moment gamet. Een student die dénkt dat hij 8 uur efficiënt blokt maar toch 1,5 uur Youtube kijkt. Een leraar die 10 keer per dag zijn Smartschool-berichten leest en dan telkens uitgebreid door Facebook scrollt. De meeste mensen onderschatten hun gebruik.”

Het is verrassend hoe kritisch jongeren voor zichzelf kunnen zijn als ze de resultaten zien. Pas als ze hun eigen gedrag analyseren, kunnen ze er wat aan doen. Soms is dat heel eenvoudig: haal een bepaalde app van je smartphone en de aantrekkingskracht verdwijnt.”


Als jongeren de hond niet zélf in zijn mand krijgen, reageren ze op elke prikkel.

Kunnen we smartphones niet beter verbieden op school?

Lieven De Marez : “Het is een slecht idee om smartphones helemaal te verbieden zoals in Frankrijk. Je ziet trouwens dat leraren dat daar zelf beseffen en laks omspringen met die regelgeving. In Vlaanderen hanteren scholen uiteenlopende regels met hotspots en notspots. Niet in de gebouwen, wel op de speelplaats. Niet op de speelplaats, wel tijdens sommige lessen. Beide keuzes zijn zinvol, omdat je leerlingen tijdelijke grenzen oplegt en leert om verantwoordelijkheid te nemen. Kleine onderbrekingen die leerlingen leren dat er niets mis mee is om je berichten even te laten ophopen.”

“Onze app toont hoe de ene leerling daar verstandig mee omgaat en de andere niet. Terwijl leerling A tijdens fysica 50 minuten info verzamelde voor zijn experiment, dwaalde leerling B een half uurtje af naar Instagram.

Smartphones op de speelplaats, in de klas of overal: wat is de beste keuze?

Lieven De Marez : “Dat weten we niet. Daarvoor moet onderzoek gebeuren. Wat je als school zeker wél moet doen, is het gebruik in samenspraak afbakenen in tijd en ruimte.”

“Om even terug te komen op die hond van daarnet: soms moet hij in zijn mand. Als school wil je 18-jarigen afleveren die met de verleidingen kunnen omgaan. Als jongeren de hond niet zélf in zijn mand krijgen, reageren ze op elke prikkel. Voelen ze zich verplicht om elk appje tijdens de les te beantwoorden en later hun werkmail te checken voor ze in bed kruipen. Geef je leerlingen daarom inzicht in hun gedrag. En help ze eraan wennen dat ze niet als de bliksem op elke ping moeten reageren.”
 

« Terug

Sluiten